vrijdag 13 september 2013

Nikolaj Morsjen: Gedicht (2) (Vertaling)

NIKOLAJ MORSJEN - GEDICHT
 
Krachtig beitelden
gletsjers en morenen
tastbare vormen
in de korst van de aarde
lang voor de eerste beeldhouwer werd geboren.

Luid zongen
moessons en passaten
duidelijke melodieën
in de lucht van de aarde
lang voor de eerste muzikant werd geboren.

Weelderig tekenden
de dageraad en schemering
heldere strepen
in de hemel van de aarde
lang voor de eerste schilder werd geboren.

Alleen gedichten
zijn tegelijk met de mens geboren,
blindelings,
onbekend waar.

Een voorbeeld: Homerus.
 

Uit het Russisch vertaald door Jan Paul Hinrichs

| Eerder gepubliceerd in Jan Paul Hinrichs, Verbannen muze. Vijftien essays over schrijvers van de Russische emigratie (Leiden: De Slavische Stichting, 1990), pp. 165-166.
 
Zie het bericht van 18 november 2012 voor een ander gedicht van Morsjen in vertaling.

woensdag 11 september 2013

Pieter Langendijk en het Groene Kerkje

HET OUDSTE GEDICHT OVER OEGSTGEEST

Jan Wolkers en F.B. Hotz bereikten met hun proza over Oegstgeest veel lezers maar in brede kring bekende gedichten over het dorp bestaan niet. Niettemin schreef Muus Jacobse enkele gedichten over het Groene Kerkje, waarbij hij ook




Jan Paul Hinrichs, De poëzie van een enclave.
Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2017.
 isbn 978 90 824288 6 5.
Verkrijgbaar bij de boekhandel.
www.dewildetomaat.nl


begraven ligt. Over kasteel Oud-Poelgeest dichtten de Oegstgeestenaren Frédéric Bastet en Lloyd Haft. Gerrit Achterberg zat tijdens de Tweede Wereldoorlog als patiënt in Rhijngeest, de latere Jelgersmakliniek, maar gedichten met Oegstgeester motieven heeft dit verblijf kennelijk evenmin opgeleverd als de jarenlange stafwerkzaamheden van de psycholoog-dichter Hans Faverey in hetzelfde gebouw.
Het oudst bekende gedicht over Oegstgeest komt uit de pen van de Haarlemse damastwever en toneelschrijver Pieter Langendijk (1663-1756), ook bij scholieren bekend om zijn klucht  Het wederzijds huwelijksbedrog. De herderszang ‘Godevree’ was geschreven ter gelegenheid van de inwijding  op 12 december 1717 van de predikant Joan Doornik (1693-1745) in Oegstgeest. Volgens Langendijk, die het niet kan laten een woordspeling op Oegstgeest te maken, moest het dorp erg ingenomen zijn met de nieuwe voorganger in het Groene Kerkje:

Het ned’rig Oegstgeest juicht, ja zegent deezen dag,
En dankt der herd'ren Godt met blyschap en ontzag,
Nu ’t wakk’ren Godevree, van heilig vuur ontsteeken,
In de oude Landkapel hoort boetorakels spreeken;
Nu ‘s hemels zegendauw, die van zyn’ lippen vloeijt,
Met zuiv’re druppelen het dorstig hart besproeijt;
Nu hy ‘t geheiligd zaad op 't akkerland zal zaaijen;
Om vruchten in den Oegst door zynen geest te maaijen […].

Langendijk belicht de taak van de dominee die ‘’t afgedwaalde schaap, dat doolt op barre heiden, / Geblind door ’t bygeloof, weet naâ den stal te leiden’.  Maar hij heeft ook oog voor de omgeving die hij vakkundig in Bijbelse termen schetst, als hij de dominee voorhoudt:Het duin zy Sions berg, de Rynstroom uw Jordaan’. Ook de ouderdom en ontstaansgeschiedenis van de kerk zijn Langendijk bekend:


Gy zult ô Oegstgeest scherp naâ zyne stemme luisteren;
Die 't waare licht niet voor uwe oogen zal verduisteren,

Een licht, dat uit uw streek de schaduwe verdreef

Van 't wangeloof, dat lang in uwe buurtkerk bleef;

Uw buurtkerk, de oudste der Batavische landsdouwen,

Die vader Willebort op Roomsch tiras zag bouwen […].

De Amsterdammer Joan Doornik bleef tot 1735 predikant in Oegstgeest, waarna hij naar Gorinchem vertrok. Uit zijn huwelijk met een domineesdochter uit Noordwijkerhout ontsproten tien kinderen.  

Jan Paul Hinrichs

| Eerder verschenen in Macht & Pracht. Open Monumenten & Osger Weekend 14-15 september 2013. Oegstgeest: Open Monumenten & Osger Weekend, 2013, p. 20, p. 28.